maandag 19 september 2016

Kikker (20-09-2016)

Ik wist zeker dat hij daar zat. Maar ik zag 'm niet - dat draagt niet bij aan je zekerheid. Eens stampen. Meer geluid. Nog eens stampen: totale stilte. Na een eeuwigheid (lees: 1 minuut en 34 seconden) verschuif ik mijn voet; drie onooglijke kikkers kiezen het ruime sop. Veel te laat.

Kikkers als magneten op mijn whiteboard, kikkers als decoratie in mijn debuutlokaal: de koudbloedige vriend is altijd dichtbij. Maar vroeger was-ie dat nog veel meer, toen twee goede vrienden een enorm schoolbord mijn studentenkamer binnen torsten, ter ere van mijn verjaardag.

Want de kikker had al jaren daarvoor de intrede gedaan in mijn leven, als meest gewaardeerde dier, als meest meegaande diersoort, als meest op goedkope ansichtkaarten voorkomende glibberaar.

Kikker en Pad van Lobel zijn in dit verband de hoogst aangeschreven op schrift gestelde amfibieƫn: twee vrienden die, alle dierwetten ten spijt, gekleed en al de strijd aangaan met de sores der natuur. Ik weet niet of ikzelf of Pad het bangst was toen Kikker het verhaal vertelde over de grote griezelpad. Wat een geweldige eenvoud trouwens, om je hoofdpersonen gewoon de naam te geven van de betreffende diersoort, zonder je hoofd te breken over een passende naam.

De allerbeste kikker is echter degene die optrad in het rijke oeuvre van Herman Finkers. Met zijn puntdicht wil ik mijn comeback in blogland graag afsluiten.

Hoort! Een kikker piept.
Schoon hij niet piepen kan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten